In veel huizen wordt de warmte van het water in de verwarmingsbuizen afgedragen aan de lucht, maar het oppervlak waarover warmte wordt afgedragen is vrij klein, waardoor de temperatuur van het verwarmingswater rond de 80 graden moet zijn.

Het opwarmen tot deze temperatuur in de ketel en de warmteverliezen in de leidingen maken een radiatorsysteem minder efficiënt dan systemen met vloer- en/of wandverwarming.

Door het grotere oppervlak waarover warmte wordt afgegeven bij deze systemen kan de temperatuur van het verwarmingswater omlaag tot 55 graden. Een aanzienlijke besparing dus!

Het zorgt voor een gelijkmatige temperatuur verdeling, waardoor de thermostaat voor hetzelfde comfort ongeveer een graad lager kan.

Dit systeem heeft wel een lange opwarmtijd en is daarom alleen geschikt voor ruimtes die voortdurend verwarmd dienen te worden, zoals de woonkamer.

Let op: Als je een vloerverwarming combineert met een klassieke CV-ketel, die gemaakt is voor hoge temperatuur, dan is er nauwelijks energiewinst. Het is daarom belangrijk om de CV-ketel mee te veranderen om de besparing te realiseren.